Voor Wout van Aert had het een dag van verlossing moeten zijn – een test van vorm, moed en de koppige wil die hem tot een van de meest bewonderde wielrenners in de wielersport heeft gemaakt. Maar toen de wedstrijd zijn brute finale bereikte, merkte de Belgische ster dat hij tegen iets vocht dat sterker was dan zijn eigen vastberadenheid: de grenzen van het menselijk uithoudingsvermogen.
“Ik voelde me lange tijd goed op de slotklim en geloofde erin tot twee kilometer van de finish”, vertelde Van Aert na de etappe aan Belgische verslaggevers. Zijn stem droeg de last van zowel trots als teleurstelling – de vertrouwde toon van een renner die alles had gegeven. “Maar toen bleek dat het vrij gemakkelijk was in de wielen. Toen ze weer accelereerden, was het niet meer mogelijk.”
Van Aert oogde gedurende een groot deel van de etappe kalm en zelfverzekerd, netjes in de kopgroep. Het peloton baande zich een weg over de bergwegen terwijl het publiek vol bewondering juichte – wapperende spandoeken, brandende fakkels, fans scandeerden zijn naam. Elke trap leek een verklaring van zijn intentie om na maanden van uitdagingen, valpartijen en herstel terug te keren naar de top van de wielersport.
Maar naarmate de helling steiler werd en de lucht ijler, openbaarde zich de wrede realiteit van het wielrennen. De slotklim was genadeloos – het soort klim dat de renners volledig uitput, niet alleen vermoeidheid maar ook emotie blootlegt. Toen het tempo in de laatste kilometers omhoog schoot, hield Van Aert vastberaden vast, zijn gezicht in stille trots. Maar toen de beslissende aanval kwam, kon zelfs zijn legendarische kracht de roep niet beantwoorden.
“Ik bleef tot het einde toe geloven,” zei hij. “Je vecht, je lijdt, en je zegt tegen jezelf dat je nog één laatste duwtje in de rug moet geven. Maar toen ze weer gingen, kon ik gewoon niet meer volgen.”
Het verdriet van dat moment rees tot ver voorbij de finishlijn. Voor zijn fans was het pijnlijk om te zien – het beeld van een strijder die op zijn knieën werd gedwongen door de strijd waar hij zo van houdt. Maar het was ook een moment van de waarheid, het soort dat kampioenen niet definieert door hun overwinning, maar door hun weigering zich over te geven.
Van Aerts nederigheid na de wedstrijd sprak zowel supporters als mederenners diep aan. Hij zocht geen excuses, zocht niet naar redenen – alleen naar eerlijkheid. In een sport waar pijn en glorie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, werden zijn woorden een bewijs van authenticiteit: “Het kon niet meer.”
Dit seizoen was een turbulent jaar voor de Belg – een jaar gekenmerkt door herstel, heropbouw en het hervinden van zijn ritme na blessureleed en tomeloze verwachtingen. Elke wedstrijd bracht hem een stap dichter bij het terugvinden van zijn oude zelf, de renner die ooit onaantastbaar leek op alle terreinen.
Hoewel de laatste klim hem de kans op de overwinning ontnam, gaf hij hem iets terug: respect, empathie en de herinnering dat grootsheid niet wordt afgemeten aan hoe vaak je wint, maar aan hoe je omgaat met je nederlaag.
Terwijl de zon achter de bergen zakte en het gejuich van het publiek vervaagde tot echo’s, reed Van Aert rustig naar de teambus – met opgeheven hoofd, zwaarmoedig maar ongebroken hart. De dag eindigde niet in triomf, maar wel in de waarheid – en in de wielersport is dat vaak het begin van iets groters.
Want zelfs als het niet meer kan, is voor Wout van Aert de strijd nooit echt voorbij.