Het publiek bleef juichen, vlaggen wapperden en camera’s flitsten toen Wout van Aert over de finish kwam. Wéér een overwinning, wéér een mijlpaal in een carrière vol lef en glorie. Maar terwijl hij vaart minderde en de adrenaline verdween, vertelden de ogen van de Belgische kampioen een ander verhaal – een verhaal dat veel dieper ging dan de overwinning die hij net had gezien.
In de stille momenten, weg van de chaos, brak Van Aerts kalmte. De verslaggevers verwachtten zijn gebruikelijke stoïcijnse zelfvertrouwen, maar in plaats daarvan boog hij zijn hoofd en vocht zichtbaar tegen de tranen. Toen hij eindelijk sprak, gingen zijn woorden niet over tactiek, zijn concurrenten of de baan. Ze gingen over familie.
“De overwinning betekent niets zonder mijn familie aan mijn zijde,” gaf hij toe met trillende stem. “De trofeeën, de truien, het applaus – het vervaagt allemaal. Maar als Georges naar me toe rent om me te knuffelen of Jerome thuis lacht, dan voel ik me pas echt gewonnen.”
Jarenlang werd Van Aert geprezen om zijn kracht op de fiets – zijn tomeloze drive, zijn onverschrokken aanvallen en zijn vermogen om lijden te verdragen als weinigen. Maar achter die competitieve instelling schuilt een man die de last van het vaderschap en het echtgenootschap heeft gedragen, terwijl hij leefde onder de constante druk van de topsport.
Degenen die hem het meest nabij stonden, zeggen dat het vaderschap hem heeft hervormd en hem een basis heeft gegeven die de overwinning nooit zou kunnen bieden. “Elke race, elke klim, elke sprint – ik rijd niet langer alleen voor mezelf,” mijmerde Van Aert. “Ik rijd om mijn jongens trots te maken, om ze te laten zien wat het betekent om te vechten, te dromen en niet op te geven.”
Zijn emotionele bekentenis raakte fans die het moment zagen gebeuren, en velen gaven toe dat ze “The Machine” nog nooit zo kwetsbaar hadden gezien. Het herinnerde hem eraan dat zelfs de sterkste kampioenen mensen zijn – dat er veel meer nodig is dan medailles om vermogensmeters en podiumplaatsen te verslaan.
Toen de avond viel en het gejuich verstomde, dacht Wout van Aert niet aan de recordboeken. Hij dacht aan verhaaltjes voor het slapengaan, kleine handjes die hem in zijn armen hielden en de simpele vreugde om “papa” te zijn. Voor hem was dat het allerbelangrijkste.