Het wielerteam Alpecin-Deceuninck heeft de afgelopen jaren veel succes gehad, grotendeels dankzij de uitzonderlijke prestaties van hun sterrenners, Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen. Er zijn echter steeds meer zorgen dat de afhankelijkheid van het team van deze twee renners op de lange termijn een riskante strategie kan zijn.
Hoewel van der Poel en Philipsen consistent topprestaties hebben geleverd, heeft het team moeite gehad om andere renners te ontwikkelen die consistent kunnen strijden om topposities. Dit gebrek aan diepgang zou een groot nadeel kunnen blijken te zijn in races waarin van der Poel of Philipsen niet kunnen deelnemen vanwege blessures of andere factoren.
Bovendien kan de focus van het team op van der Poel en Philipsen hun vermogen beperken om effectief te concurreren in etappekoersen die een evenwichtige teaminspanning vereisen. Hoewel van der Poel een capabele etapperenner is, kan hij mogelijk niet consistent hetzelfde prestatieniveau leveren als sommige leiders van andere topteams.
Ondanks deze zorgen blijft Alpecin-Deceuninck een sterk team met een mooie toekomst. Het management van het team heeft de noodzaak erkend om andere renners te ontwikkelen en hun talentenpool te diversifiëren. Door te investeren in jong talent en hen kansen te bieden om te groeien, kan Alpecin-Deceuninck hun afhankelijkheid van van der Poel en Philipsen verminderen en succes op de lange termijn verzekeren.